Met de trein naar Yogjakarta
op zich niets bijzonders…..
maar nu hadden we al eens een treinreis in Azië meegemaakt, maar het kan natuurlijk altijd weer anders. Als gezegd hadden we ons kaartje de avond er voor gekocht in Surabaya en we zouden de volgende morgen om 05.30 vertrekken, tenminste dat schreef de dame achter het loket op een briefje. Toen ons ticket werd geprint werd er een dikke stempel op gezet : 05.30 Vreemd dat je een ticket print en er ook een stempel op zet. Maar goed wij waren om kwart over 4 op, lekkere frisse mandi genomen en….oh, mandi, een bak met water een plastic steelpan en zie maar hoe je je “douchet” J Om kwart voor 5 liepen we buiten en om 5 uur zaten we in de klaarstaande trein. Pech deze keer, we hadden een plaats op een bank met 3 personen naast elkaar, 3 Indonesische personen welteverstaan. Die passen met 3 makkelijk op een bankje waar normaal gesproken 2 Europeanen op gaan zitten J Maar bij vertrek was er plaats genoeg en dus even op een vrije plaats gaan zitten.
Het was ondertussen kwart voor 6 en geen spoor (leuke woordspeling) te bekennen van een eventueel vertrek. Wij nog eens naar het kaartje kijken. Om half 6 aanwezig zijn, vertrektijd 6 uur. Nou ja, dat half uur was ook geen ramp. Ik stond in de deuropening, treindeuren gaan hier handmatig open en dicht, en in de andere deuropening stond een indo-man. Hij pakte een steen en gooide die in een hoek van het perron. Een stuk regenpijp werd verbrijzeld. Hij pakte nog een steen en toen zag ik waar hij op mikte. Onderaan de regenpijp zat een dikke rat klem halverwege het gat waar hij uit wilde kruipen. Aan de bewegingen van het beest te zien zou zijn leventje sowieso niet al te lang meer duren. 6 Uur, harde toeter en de trein vertrok. Na 5 minuten rijden stopten we op het 2e station van Surabaya en daar stapten heel veel mensen in. Weg plek dus…………..dachten we, maar tot de grote verbazing bleef het om ons heen redelijk leeg. Op de 2 tweepersoons bankjes naast ons ging alleen een oude man zitten. Door z’n kleinzoon gebracht die aan een andere jongen vroeg of hij opa een seintje wilde geven wanneer hij er uit moest. Prachtige karakteristieke kop had de oude man. Flinke rugzak mee die ik voor hem in het bagagerek legde. Hij hield een grote fles drinken bij zich : minuman manis, zei hij. Zoete thee. We zagen een klein beestje in de thee bewegen en dachten het onze er van.
Ook deze trein was weer economy en dus werd er bij elk station gestopt, wat tot gevolg had dat er direct diverse verkopers de trein in stapten om hun waar aan de passagiers te slijten. De oude man keek lekker om zich heen waarbij zijn ene ondertand precies paste in het gat wat zat tussen een paar van zijn boventanden. Hij moest lachen omdat wij zo om de verkopers moesten lachen. Het was nog ruim voor 7 uur in de ochtend en we hoorden niet anders dan : nasi nasi, tahu tahu, nasi rames nasi rames. Nou nog ff niet. Op de vorige treinreis hadden we kennis gemaakt met “bangipan”. Denk aan de (gekleurde) gepofte, zoete rijstkorrels in een buisje op de kermis. Dan hier alleen de witte versie, die wordt in blokken geperst en gesneden in de grootte van een langwerpig spel kaarten. Heerlijk zoet dus, en daar houden wij wel van in de ochtend. Achter opa zat een familie met huilende kinderen en een moeder. Ze hadden, om wat voor reden dan ook, afscheid genomen van papa op het station. Zo zielig die kids. We gaven ze een zakdoekje en wat koekjes en de gezichtjes klaarden al weer wat op. Onderweg gebeurde het regelmatig dat de trein bij een station stil stond. Andere treinen kwamen en gingen, maar die van ons bleef staan. Heel irritant. Soms was het wachten op een passerende sneltrein, maar soms was er, in onze ogen, ook helemaal niets. Maar goed, de reis ging verder. Na een aantal uren zie ik een bord “Solo” op het station. Dan was het nog ruim een uur voor ons. Die andere (buur) jongen die opa in de gaten hield, moest naar Bandung. We zaten al 6 uur in de trein en hadden ruim 250 km afgelegd, getuige het bordje “Surabaya 254 km”. Bandung was nog 445 J
Maar voor ons begon het te vlotten. De verkopers namen in getale flink toe. Opeens hing er een rek met boxshorts voor mijn neus en de verkoper liep door. Een andere jongen gooide 3 stukken verpakt speelgoed op de vrije plaatsen en weer een ander legde er verpakte aardbeien neer. Wat was dit allemaal. Al snel hadden we het systeem door. Wat je wilde hebben pakte je en maakte je open. Wilde je niets……………..dan vooral niet aankomen J We wilden voor de, inmiddels niet meer, huilende kids 3 speeltjes kopen. Voor het idee, een fake rubic kubus kostte € 0,40 (nee, er is echt geen kinderarbeid in China) De verkoper kwam terug en ik zei wat ik voor de 3 stuks wilde betalen. Ik vergistte me echter in het bedrag, ik spreek wel een aantal worden en ken (bijna) alle getallen, maar zei kennelijk een belachelijk laag bedrag want hij pakte direct alle spullen bij elkaar en was alweer verdwenen. Jammer maar helaas. Er kwam iemand met een hele bos kleine jurkjes voorbij, er werden sets van houten keukengerei neergelegd, een man kwam langs met een bloeddrukmeter, maar dan wel eentje uit de tijd dat “digitaal” nog niet was uitgevonden. Tussendoor bleef het een constante stroom van “nasi nasi – tahu tahu – sateh sateh”. Oh dat klonk wel goed, de sateh. Helaas klonk het beter dan dat het smaakte.. Voor weinig gekocht en…….je kreeg ook weinig. Wat een miskoop. Zonde van die 40 cent J De ananas die 5 minuten later voorbij kwam maakte gelukkig een hoop goed. Tijdens de rit zie je constante “armzwaaien” richting het openstaande raam. Alles, maar dan ook alles, aan afval wordt namelijk gewoon naar buiten gegooid. Iedereen, van kleuter tot opa, gooit alles uit het raam. Buiten de resorts en de belangrijke toeristische trekkers, is dat ook HET beeld van Indonesië, troep langs de weg, in de voortuinen, overal afval.
De discussie over het afval is trouwens wel leuk om met gasten van een jaar of 18 te voeren. Als je die uitlegt dat ze op scholen met voorlichting moeten beginnen, dan beginnen zij toch echt na te denken. Er was weer een ander figuur de trein in gekomen, volgens ons illegaal. Hij had een bezem en veegde elke coupé schoon en hield vervolgens zijn hand op. Tja, daar doen wij dus niet aan mee. Ik negeerde hem volledig. De 2e schoonmaker was hardnekkiger en zei botweg : He mister, give me money. En met zo’n toon ben je bij mij ook aan het verkeerde adres en ik zei hem dat ik nooit geld gaf. Toen de trein eenmaal weer reed, de illegale schoonmakers schichtig om zich heen kijkend weer vertrokken waren, kregen wij steeds meer de slappe lach van alle verkopers en kochten links en rechts nog wat pindakoekjes en andere dingen die we nog niet kenden. Het meeste was allemaal erg lekker. Maar aan alles komt een eind. We zagen opa opeens zijn tas pakken en op het hekbankje bij de uitgang gaan zitten. Wij vragen welk station er aan kwam…………….Yogja. Mooi, spullen pakken en ook klaar gaan staan. Uiteindelijk hebben we bijna de gehele treinreis een ruime plek gehad omdat de trein niet vol was. Eenmaal op het station staan er meteen “mannetjes” voor je neus met “teksi teksi” of “trenspord trenspord”. Deze keer zowaar een eerlijke taxichauffeur. Echt voor weinig zaten we een kwartier in de taxi en werden voor het guesthouse afgezet, in positieve zin deze keer. Ze hadden er nog plaats ook en met een hele leuke kamer met eigen balkon. prachtige 4 dagen beleefde met o.a. de bezichtiging van de Prambanan en de Borobudur tempel. Yogaje is een stad om aan te bevelen, maar ga er wel met een exprestrein naartoe, die doet er 3 uur korter over.
Wat een verhalen kunnen jullie schrijven! Dat jullie daar tijd en zin voor hebben! Ik vind het in elk geval leuk! Gr. Nolda