Jungle Wildlife – Mount Kinabalu

Deel

Krokodillen en kingfishers

Na een rit van 1½ uur stonden we aan de rand van de rivier en konden we meteen vertrekken. Niet dus want ‘ze’ hadden net een nieuwe boot en die moet volgens goed moslim gebruik eerst gezegend worden. Met z’n allen in een kring en een local bad een gebed uit de koran. Daarna ter ‘viering’ wat eten en drinken en toen konden we vertrekken. Een gezellig gemêleerd gezelschap, Amerika, Engeland, Tjechië, Canada en Nederland. Overal op de rivier stopten ze meteen de boot als ze iets in de bomen zagen. Tjonge wat een goed zicht hadden die gasten. Ze zagen alles van mijlen ver weg. Diverse soorten apen gezien, mooie “kingfishers” (zou de Nederlandse naam niet weten), toucans (hornbill) en andere prachtexemplaren. Tegen 5 uur waren we bij het ultra-basic kamp, maar wat een gezellige sfeer. We sliepen in hutten zonder ramen maar wel met een klamboe. Douchen deed je met rood rivierwater in een houten hok met een zeiltje ervoor. Toilet nog uitleggen ? Na het eten gingen we een nachtsafari maken en weer diverse apen gezien en baby-krokodillen. Toen we weer onder een boom lagen met de boot vond 1 van de apen dat het welletjes was met die toeristen en ging eens uitgebreid piesen en poepen. Uiteraard reageerde de bootbestuurder meteen, maar helaas kregen de New-Yorker en Caroline toch wat over zich heen. Hilariteit alom. Terug in het kamp natuurlijk de stoere verhalen en gezellie kletsen met de andere gasten.

De volgende morgen moesten we er om 6 uur uit want 06.30 vertrok de boot voor de ochtend-safari om de jungle te zien ontwaken. Deze keer niet heel veel byzonders gezien maar het was wel weer leuk. Ontbijten mo 08.30 en om 10 uur een jungle walk maken. Met een grote groep maak je simpelweg teveel lawaai EN je moet ook nog mazzel hebben. Wij zagen niet veel meer dan 2 wilde zwijnen (dit waren geen kamp-gasten) en wat vogels. Later hoorden we dat anderen een paar dagen later wel de orang utan in het wild hebben gezien. Helaas, je kan niet alles hebben. Voor de rest van de dag lekker luieren en in de avond zouden we weer met de boot gaan. Daar hadden ‘we’ geen zin in en stelden zelf een ‘night-jungle-walk’ voor met ondertussen onze vriend ‘Lan’. Daar werd meteen mee ingestemd en zo gebeurde. Binnen 5 minuten hadden we meer gezien en geleerd dan in onze jungle-walk van die ochtend. Op een tak zat een kingfisher te slapen. Overdag zijn die beesten niet te fotograferen, zo snel zijn ze weg als ze geluid horen, maar als ze slapen kan je letterlijk een brandende zaklantaarn tot 1 mm voor hun snavel houden en dan nog blijft ie gewoon zitten, echt prachtig. De vogel is kanlgeel met blauw en rood en hopelijk staat ie goed op de foto (zelfs van flitslicht blijft ie zitten). De volgende morgen gingen we weer met de boot terug naar het beginpunt en weer met het busje terug naar het kantoor van Uncle Tan. Geld halen en betalen en samen met de New-Yorker (Barrett) naar Sepilok om daar 2 nachten te blijven voor het voeren van de Oerang Oetans.

Overgeven en opeten

We kwamen aan bij het ‘resthouse’, werkelijk een plaatje. Het wordt veel minder omschreven in de LP dan dat het is. Geweldig eten, zowel diner als ontbijt, internet, prachtkamers met balkon (allemaal) en zelfs ‘laundry-service’ en dat alles voor € 10 per nacht inclusief het ontbijt. Om 3 uur meteen naar de 1e sessie van het voeden kijken. We waren nog net op tijd en hebben een deel van het spektakel kunnen meemaken. Terug bij de receptie zeiden we dat we een ‘trek’ wilden maken, die lange. Dat mocht niet meer want het park ging om half 5 dicht. Morgen dan maar en nu de korte. Erg mooie wandeling maar daarna wilden we dan wel echt die douche hebben, want die misten we wel na de 2 dagen ultra-basic. De volgende dag weer terug naar het park, na lekker uitgeslapen te hebben en natuurlijk het uitgebreide ontbijt. Nu waren we ruim op tijd voor het voeren en hebben werkelijk een pracht spektakel gezien. Apen die elkaar achtervolgende, Orang Utan met baby en vele gibbons die van de orang utan probeerden te stelen hetgeen weer hele andere taferelen te zien gaven tot vechten aan toe. Eenmaal weer terug bij de receptie wilden we nu dus de lange trek gaan maken. Helaas dat kon niet want daarvoor moet je een permit aanvragen en die moet bij een ander kantoor vandaan komen en het is nu zondag (we schrijven 15 juni) en die zijn dus dicht. Gek wordt je van die lui, ze wist gisteren toch al dat we wilden, dat had ze toen dus ook kunnen zeggen. Goed, blijven lachen en vriendelijk blijven (maar tot wanneer?) Zelf maar naar de trek gelopen en besloten om een deel ervan illegaal te lopen. Om 2 uur waren we weer terug, precies op tijd voor de 2e voeding. We zaten er al om half 3 maar toen kwamen er wat luidruchtige families, kinderen op ‘piepschoentes’ enz enz. Vind je het gek dat er maar 1 orang utan komt. Gelukkig hadden wij ons portie al gehad. Die ene bleef echter wel lekker lang en wat we in de ochtend ook al gezien hadden gebeurde nu weer. Mama orang utan ging in een boompje zitten 3 meter bij ons vandaan met de kleine op de arm en een tros bananen in 1 van al die andere armen. Toen de tros verslonden was, was een klein oprisping genoeg om de gehele maaginhoud op een groot blad te deponeren en weer heerlijk van voren af aan te gaan eten. Dit tot wel 3 keer aan toe. Voor de liefhebbers, het staat op foto en video. De volgende morgen hadden we de bus geboekt richting ‘Mount Kinabalu’ Daar moest het gaan gebeuren, de beklimming van 4100 meters.

Afzien

Maleisië zou Maleisië niet zijn als er weer eens iets niet goed ging volgens onze normen. We hadden niet gereserveerd maar konden wel in het park slapen. Bij de receptie weten ze ook wie er wanneer de berg op gaat……..maar ze weten niet wie er boven slapen. De etappe gaat nl. in 2 delen; eerst tot 3200 meter en dan de volgende dag naar de top. Wij moesten tot 5 uur wachten want dan komt de reserveringslijst bij de recptie binnen. Die lijst komt natuurlijk weer uit een ander dorp en daar kan je niet mee bellen ? Om gek van te worden. Weer rustig blijven en na een uur hoorden we dat we de volgende dag naar boven konden. Er stonden nog 4 mensen te wachten, 2 engelsen en 2 amerikanen. Meteen was dus wel de groep geregeld voor een gids en ook de kosten gedeeld. Zonder gids mag je nl. niet naar binnen. We kwamen nog 2 nederlandse meiden tegen en een engelsman en op de kamer nog eentje uit Australië. Tesamen werd het 1 leuke groep waar we de hele beklimming mee optrokken. De volgende morgen zouden we om 8 uur bij de receptie zijn om de gids te boeken en dan met het busje naar de ingang van ‘de beklimming’. s’Avonds lekker gegeten, rugzakje klaarmaken en op tijd naar bed. De volgende morgen was iedereen present en dus op naar de ingang. Iedereen kreeg zijn persoonlijke batch, aanmelden bij de ingang en……gaan. Na precies 1 kilometer liep ik met een engelsman vooraan (van onze groep). Het ging fors omhoog met veel ongelijke stukken, wortelstroken, trappetjes, rotsen en wat je nog meer kunt bedenken. Alles wie er aan kwam….geen caroline. Ik vreesde het ergste en kreeg gelijk. Een paar dagen geleden was ze haar ventolin verloren (voor lichte astma) en nu had ze door de snelle stijging van de hoogte-meters zowel naar het park toe (van bijna 0 naar 1800) als tijdens de klim, last gekregen van haar ‘lucht’. Het is gewoon niet uit te leggen, maar stel je maar voor dat je door een rietje adem haalt en geen moeie benen hebt en dus toch langzaam moet gaan en elke 50 meter uitgeput bent. Niet nodig te vermelden dat het voor haar een lijdensweg werd, ze toch doorgezet heeft omdat er geen medische compicaties waren en we na 5 uur op 3200 meter waren. Onder normale omstandigheden doe je daar tussen de 3 en 4 uur over. Ze besloot meteen om niet naar de top te gaan om eventuele komplikaties te voorkomen want anders zou ze echt een probleem hebben.

The Summit

De rest van de middag kwamen we daar op adem, goed gegeten, sterke verhalen vertellen en uiteindelijk ook hier weer vroeg naar bede want we moesten om 3 uur op. Het was ongeveer 2 a 2½ uur naar boven en tegen 6 uur komt de zon op en das natuurlijk prachtig om te zien. Na een nacht van niet slapen ging om 3 uur de wekker en stonden we, de 2 engelsmannen, 2 amerikanen en ikke, bij het vertrekpunt op 3200 meter richting de top. Het ging meteen stijl omhoog over rotesen, houten trappetjes en andere shit waar je op en over moest. Na 1 kilometer (de totale klim is 8 km in lengte en de 3200 meter is km 6, voor de slimme onderons stijg je dus de 1e dag 1400 meter in 6 km en de 2e dag ruim 800 meter in 2½ km) begon eigenlijk ‘het’ werk. Er volgde tot aan de top een plataeu van rots wat redelijk vlak was maar onder een hellingshoek van ongeveer 45 graden stond. Voor de sporters onderons; als je rechtop stond, stond je dus continu je kuiten te rekken. Zo moest je dus naar boven. Dit werd afgewisseld met steilere stukken ne delen warover je deze helling diagonaal moest oversteken. Delen gingen er voetje voor voetje. Gelukkig lager een touw vanaf km 7 voor het geval je het te eng, lastig of wat anders vondt. Het was een pracht gezicht. Overal op de berg mensen met lampjes, een bijna volle maan en een redelijke sterrenhemel. Ik zag dat het eind in zicht kwam, ik bedoel de top dus. Het terrein veranderde nu in rotsblokken en het echte klauteren kon beginnen. Na zo’n 20 minuten over de rotsblokken zag ik het echt, een bordje ‘summit mount Kinabalu’. Wiiiiiiiieeeeeehooooooooeeeeeeee, I’m on top of Borneo. Wat een waanzinnig gevoel om echt op de top van een berg te staan. Ik was redelijk vlot boven in 1 uur en 40 minten en binnen zo’n 3 kwartier volgden de rest van onze groep. Uiteraard de nodige foto’s genomen, film gemaakt en toen was het tijd om aan de eigenlijk nog lastigere afdaling te beginnen. Nu pas merkte je met daglicht wat je geklommen had. Dat hele plateau, zo’n 1½ km dus moest nu naar beneden worden gelopen. Ik heb mijn krachttraining voor de komende 3 maanden erop zitten. Ik dacht dat mijn bovenbenen uit elkaar zouden spatten. Marathonners, stel je de pijn van km 39 en verder maar voor. Eenmaal bij het einde van het touw konden we min of meer weer normaal over de rotsen terug naar het 3200 meter punt. Daar werden we opgewacht door Car en konden we aanvallen op het ontbijt. Ik had de gehele tocht op een halve powerbar gelopen. Na het ontbijt begon voor velen het allerergste van de tocht; 4 uur afdalen terug naar de receptie. De een ging nog meer kapot dan de ander, tot huilens aan toe. Knieën waren niet meer onder controle, bovenbenen protesteerden zeer heftig en tot mijn verbazing kon ik nog ‘huppelend’ naar beneden. Helaas, voor mij kwam de klap s’avonds. Zeer zeer zeer voldaan kwam iedereen weer bij de ingang aan en ging vanaf daar iedereen een uurtje later zijnsweegs.

RUST !

We zitten nu, 19 juni, in Kota Kinabalu en komen bij van de trip. Ik zit te schrijven met spierpijn in mijn bovenbenen als na de triathlon van Almere. En ook zo kom je dus aan de tijd om te schrijven. Uiteraard houden we vandaag rust, gaan op zoek naar andere uitjes om te regelen vanuit deze gezellige plaats waar we gisterenavond alweer Barrett (van Uncle Tan) tegenkwamen. Tja, zo gaat dat met reizen, je komt altijd overal wel weer een bekende tegen want de adressen van de goede hostels worden weer door iedereen doorgegeven en zo kwamen we in het hostel dus ook weer verscheidene bekenden tegen. Wij blijven hier tot 26 juni, vliegen dan naar Kuala Lumpur en vanaf daar met de trein naar Bankiekokkie. Daar zien we de ouders van Car en volgen er de nieuwe verhalen wat we in Thailand gaan beleven. Vanwege de toestanden in Birma hebben we Birma verruild voor Thailand.

Selamat Jalan vanuit Kota Kinabalu.

Reacties zijn gesloten.